Kanaal van Beverlo

Kanaal van Beverlo

Ondanks de uitbreiding en verbetering van het wegennet kon het leger nog niet voldoende en vooral niet snel genoeg bevoorraad worden. Men keek dan maar uit naar een transportmogelijkheid over het water.
In amper drie jaar tijd, tussen 1854 en 1857, werd met duizenden arbeiders een verbindingskanaal tussen Leopoldsburg en de Kempische vaart gegraven.
Dankzij het hydrostastisch evenwicht 1 van de waterspiegel hoefde men geen sluizen aan te leggen. Door de verbinding met het Kempisch kanaal konden de binnenschepen nu tot in Antwerpen, Charleroi, Leuven en Luik varen.
De eerste binnenschepen die in Leopoldsburg via het nieuwe kanaal bereikten waren de “Hercules” en de “Charlemagne” die samen 190 ton steenkolen aanvoerden uit Luik. Burgemeester Vanderelst en secretaris Caïmo waren bij de aankomst van de schepen, op 12 juni 1857, aanwezig om het evenement te vieren. Later, op 15 oktober 1857, werd de 17 km lange waterweg officieel geopend.

Toen werd ook de kanaalkom aangelegd. Hierin werd achteraf (tijdelijk) een ondiep zwembad afgebakend waar men de soldaten leerde zwemmen. Het kanaal zorgde destijds niet alleen voor een efficient en vlot transport, maar het diende eveneens om de dorre heide te irrigeren en vruchtbaar te maken.

Het kanaal werd nooit gemoderniseerd n, omdat het slechts schepen met beperkte tonnemaat toeliet, verloor het vlug aan economisch belang, vooral omdat in 1878 de eerste trein in Leopoldsburg stopte.

Vandaag vervult het kanaal een toeristische rol. De kanaalkom en een deel van het kanaal dienen als jachthaven, voorzien van alle mogelijke accomodaties voor de pleziervaarders.

1 Het kanaal werd niet volledig recht getrokken, maar volgde een zelfde hoogtelijn van het reliëf

Kijk ook eens naar de oude postkaarten

Tijdelijk zwembad in de kanaalkom

 

This article is also available in English